vrijdag 18 april 2014

Telefoongesprek




Het is vrijdag en de telefoon gaat. Op het schermpje van mijn mobiel zie ik dat Gambia aan de lijn is. En hoe laat het is. Drie uur Gambiaanse tijd, de ‘Friday-prayer’ is voorbij. Hij heeft bijgekletst met zijn familie en vrienden en nu ben ik aan de beurt.
 Verder dan de telefoon Biep! één keer over laten gaan hoeft hij niet.  We hebben afgesproken dat ik bij één biep! direct terug bel.  Ik tik zijn nummer op Skype in. Niet dat dat goedkoop is, maar je zíet tenminste wat je verbruikt.
“Hallooo, its me, Tapha!” Zijn stem gaat over in laag  gegiechel.
 Ik giegel hoog terug. “Hallooo its me, Tineke!”,  alsof hij dat nog niet wist. We zijn blij elkaar te horen, zoveel is duidelijk. Het telefoongesprek met mijn ‘fiancé’ – hier heet dat gewoon ‘vriend’-  gaat vervolgens nergens over. Behalve over hoe we elkaar missen. We missen elkaars lach, elkaars stem. Ik zijn zwarte zachte vel en hij mijn witte volle lijf. Wat missen we niet?
Woorden kunnen we missen. “Taal is zwaar overschat” roept een vriendin als ik haar over onze telefoongesprekken vertel. Ik ben direct gerustgesteld.

Ik druk het mobieltje stijf tegen mijn oor. Op de achtergrond hoor ik Tapha’s haan kukelen en denk terug aan een ochtend – alweer lang geleden - na de nacht bij hem.
 De haan zat met een reep stof aan een stevig palmblad vastgemaakt. Hij probeerde zich los te rukken.. links, rechts, vooruit, achteruit. Maar hij kwam niet ver.
“Why is he fixed?”vroeg ik Tapha toen ik het achtererfje opstapte om een plas te doen. Verbaasd keek hij me aan. Daarna gaf hij me een big smile en keek van mij naar de kip die beneden ons  in het stoffige zand tegen de omheining gedrukt zat.
“Are you going to eat him?” vroeg ik. Tapha lachte voluit, blij dat ikzelf het antwoord al bedacht had. “Yes! When he is big, I eat him.”  

Geknetter aan mijn oor. Ik frons mijn wenkbrauwen, span me in om te verstaan wat hij ondertussen probeert te zeggen. De haan kukelt aan een stuk door op de achtergrond.
”Sisee! Say hello to the sisee from me!” roep ik opgetogen. Kip, kip, groet de kip van me! Stilte. Ik zie zijn vragende gezicht voor me. Hij begrijpt er niets van dat ik in dit dure telefoongesprek  met de haan en de kippen bezig ben.
“I miss your voice..” hoor ik hem uitbrengen. Dan maakt het ook niet uit wat je zegt en ik giechel nog maar eens in de hoorn.
Missen. Tja, de enig echt werkzame remedie is een ticket boeken. Om elkaar weken later in de armen te kunnen vallen, elkaar eindelijk weer aan te kunnen raken. Het verlangen in zijn ogen te lezen. De lach van zijn lippen te proeven. De warmte van zijn fluwelen huid tegen de mijne te voelen. Ik voel weer zijn handen die de mijne bijna fijn knepen bij ons afscheid. Om nooit meer los te laten.

“Hello?!?!” Doodse stilte. Geen geknetter, geen haan, geen Tapha. Ongelovig laat ik de gsm zakken en kijk op het display. Tapha kijkt vanaf het schermpje op mijn mobiel lachend naar me op, de oranje Koninginnedag zonnebril op zijn voorhoofd geklemd. Ik zucht en mompel in het niets: “netwerk problem”. De lijn is verbroken. We hebben niet eens kiss-kiss-kiss kunnen smakken door de telefoon, denk ik verontwaardigd.
Op de televisie staat een vent in glitterpak te zingen. Een andere wereld, bijna een andere planeet. Langzaam kom ik terug. Ik doe de tv uit en wil dromen van mijn lief.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten