dinsdag 13 mei 2014

Zon



De dikke duif in de dakgoot snuffelt wat heen en weer, koppie gebogen op zoek naar eten of misschien naar wat afgewaaide takjes  voor haar nest. In de top van de hoge berk balanceert een klein dik propje – een mus? Een vinkje? – op een nog kaal twijgje, het eind topzwaar van de aankomende blaadjes. Het water van het IJ is gerimpeld als vochtig vloeipapier. Windstil. De zon staat laag, maar is al in staat mijn wangen te verwarmen. De zon. Dat spaarzame zonnetje waar ik dagen op wachtte. Dagen met snotterige zeikregen en  grijze luchten in allerlei gradaties. Eindelijk de zon.

Als ik mijn ogen dicht doe loop ik naar de put. Rillerig. De ochtend is nog koel, geen wind, kwetterende vogeltjes met rode buikjes en blauwe staarten. Binnen een half uur zal de zon hoog aan de hemel staan en ik alles uitgooien, want al snel zal het te warm zijn voor vest en sokken.
Saama i Saama! Wake up! Ik open mijn ogen. Ik ben hier, niet daar. De vuilnismannen doen een babbeltje  naast de volle containers op de stoep. De moeders op hun fiets met kinderen zijn er nog niet.Te vroeg, de kinderen wordt gemaand op te schieten en door te eten, hun schoenen aan te trekken, schiet op nou! Je moet naar school! Wat weet ik daar nou van..? Alles is anders dan bij ons vroeger.  Mijn vriendin is oma, die weet er alles van. Kinderen mogen na één hap een andere boterham eisen met lekkerder beleg. De ontbijttafel is een slagveld van half opgegeten bammetjes en broodkorsten.

De zon kruipt omhoog. In de vensterbank staan de mintstekjes net zo te genieten als ik: de felgekleurde blaadjes met kleine haartjes hebben ze naar het raam  toe gekeerd, de takjes wijduit om geen straal te hoeven missen. Jampotten vol met mint van de Marokkaan. Mint uit Fez, want daar komt mijn groenteboer vandaan. Stijf werden de vers geplukte bosjes door bruine verweerde vrouwenhanden  in dozen gepakt op net zo’n vroege ochtend, maar dan in Marokko. Ze werden op het vliegtuig gezet en eenmaal aangekomen razendsnel verdeeld over de Marokkaanse groentemannen in grijs Nederland.

De zon bepaalt mijn dag, mijn leven. Ze roept me uit bed en brengt mijn hoofd op hol. De dag is vol beloftes. Stofzuigen is opeens geen probleem meer.  Kleren opruimen is een fluitje van een cent. Schrijven in de zon, mijn hart maakt een sprongetje.
Eerst koffie. Ramen open en de wereld langzaam wakker zien worden. De frisse lucht opsnuiven en overdenken wat van de lange lijst in mijn hoofd  ik het eerst zal gaan doen. Een zwaar ronkende vrachtwagen onder mijn raam haalt me uit de droom. Hij komt de vuilcontainers legen. Uitlaatgassen en lawaai kunnen het vogeltje in de boom niet tegenhouden. Ze kwettert er bovenuit. En de zon gaat gewoon door met zachtjes omhoog kruipen. Lieve zon, wat hou ik van je, laat ons nooit in de steek. Beloof je dat?

zondag 11 mei 2014

Moeder

Moederdag. Ik ga niet naar haar graf. Ik breng geen bloemen.  Ik denk aan haar, bekijk foto's. De hemel huilt. Op mijn moeders begrafenis in 2008 zei ik:

Mijn moeder was erg veranderd na het herseninfarct 6 jaar geleden. Ze had oa afasie en kon maar moeilijk met woorden duidelijk maken wat ze wilde zeggen.
Toch communiceerden we met haar. Haar priemende oogjes konden vuur schieten als ze het er niet mee eens was.  Haar gezicht kon stralen als ze blij was. Als ze me onverwacht door de ruit van de deur aan zag komen na een weekend Vlieland, veerde ze op uit haar stoel: Hallekee! En klapte dan in haar handen als Rob achter me aan kwam..

Als ik een beetje triest was probeerde ze me op te beuren: “gaat het een beetje?”  Dan liet ik me door haar kussen als een klein meisje. We hebben heel wat af geknuffeld.
Als ik haar haar deed zette ik muziek voor haar op. Haar oude plaatjes. Heel even maar, want alles was haar gauw teveel.
In al die jaren zijn we steeds dichter bij elkaar gekomen. In het begin gingen Rob en ik nog  met mama naar buiten. Eerst nog met de auto, later in de rolstoel. Op een zonnig terrasje bij de sluizen wat drinken. Of bloemen en eendjes kijken in het parkje om de hoek.  Al een tijd wilde ze niet meer naar buiten. De laatste tijd met name was haar wereldje heel klein geworden:  haar stoel was haar veilige haven en ze kwam er alleen nog uit voor het hoogst noodzakelijke.

Overdag zakte ze in een diepe slaap weg en schrok als we plots voor haar stonden. Ze leek van heel ver te komen. Om haar te begrijpen probeerde ik soms te verwoorden wat ze misschien voelde.  Als het waar was wat ik zei, knikte ze bevestigend of keek ze me verdrietig aan en zei “Jammer he?”
Dan vouwde Mama haar handen en hief ze op naar de hemel: “oh God, kom toch..”
Eindelijk is haar gebed verhoord.

woensdag 7 mei 2014

Schatten


Met volgepakte tassen kwam ik thuis na een paar dagen bij mijn vriendin. Kunstboeken, Barbies en wat-al-niet om te verkopen op Marktplaats. Het moet haar een heel klein beetje verlichting geven. "Ik word echt gek hier" zegt ze wijzend op de volgestouwde zolder en het overladen logeerkamertje. Ik knik begrijpend. De hoeken van de huiskamer zijn niet minder vol. Haar gezicht staat eerder op huilen dan op lachen. "Was het nou alleen maar voor Gambia, maar ik heb ook nog van alles van mijn moeder.." Helemaal achter de dozen met speelgoed, vuilniszakken met kinderkleding en tasjes vol oude medicijnen, staat een schilderij in gouden krullenlijst tegen de muur gedrukt. "Hij is meer dan tachtig jaar oud". Ze wil van mij een oplossing, zoveel is duidelijk. "De veiling. Ga maar met me mee volgende week." Alsof ik wekelijks naar de veiling ga om spullen in te brengen. Als ze eens wist hoe ik stond te zweten toen ik twee weken geleden de knoop doorhakte en gewapend met drie schilderijen naar een taxateur ging.

Het was op een zondag. Met de jeep reed ik naar een dorp in het Gooi. Bij de galerie aangekomen stond de ‘taxateur’ net een op de stoep tentoongesteld schilderij recht te zetten. De wind had er zin in en blies het schilderij annex uithangbord wederom omver. Ik liet twee van mijn drie schatten ingepakt in dekens in de auto. Met de meest veelbelovende onder mijn arm ging ik naarbinnen. Eerst maar eens kijken wat hij van de eerste vindt. Kwek als ik ben liet ik niet de man aan het woord maar begon meteen met mijn inleiding die ervoor moest zorgen dat hij zeer geïnteresseerd zou raken. "Het is geschilderd door de restaurateur van het Rijksmuseum" begon ik. Als door een bij gestoken draaide de man de levensgrote poes om en zette het schilderij met de afbeelding tegen de muur. "Nou dat kun je ook wel zien" verklaarde de man, "iemand die restaureert hoeft nog niet te kunnen schilderen. Laat u de anderen ook maar even zien."  Ik liet het er niet helemaal bij zitten. Toen hij me wilde overtuigen van de slechte schilderkunst door op de ogen van de poes te wijzen, ging ik schoorvoetend tegen hem in. "Ik mag wel zeggen dat ik vaker een schilderij gezien heb - ik heb kunstacademie gedaan maar zei dat niet - en ik vind juist de ogen heel mooi en levendig geschilderd".  De man zweeg. Als ik de lijst wilde verkopen had hij eventueel (!) wel interesse.  "Haalt u de andere schilderijen ook maar op". Hij had zeker de smaak te pakken en wilde me vast nog meer illusies ontnemen.

Toen ik het schilderij met het straatje in Den Haag uit de deken en het bubbeltjesplastic gewrongen had, kon hij niet anders dan knikken. Ja, dit was wel wat. Niet groots, maar toch. Hoeveel? ja, dat was moeilijk, 900 euro misschien. Nu had ik mezelf degelijk voorbereid en had bedragen gezien van 2500-5000 euro. Afhankelijk als ik me voelde durfde ik dit niet echt te zeggen maar hakkelde toch "ik heb prijzen van 2000 euro gezien". De man lachte breeduit. "Hahaha, nou mevrouw, echt niet hoor, deze schilder is niet echt groot en ook niet heel populair". Ik herstelde me en nam een houding aan van 'niet om te praten'. Ik vertelde hem dat er zelfs een boek over deze schilder bestond. De man bekeek de pastelkleurige aquarel nog eens. "Mm.. een straatje.. tja.. das wel anders dan al die bloemen die hij altijd schilderde.. tja.. het is topografisch.. tja een 1250 euro zou het misschien wel opbrengen.." Hij bekeek het glas waarachter de afbeelding prijkte, mooi oud glas, dat wel. En 2500 euro zou het misschien wel geschat kunnen worden , maar of ik dat ervoor kreeg was de vraag.

Bij het laatste mini schilderijtje met molens en bootjes  aangekomen, had ik het eigenlijk wel gezien met deze meneer. Ik liet mijn schatten voor wat het was en bekeek de diverse schilderijen aan de muur. Een mini tentoonstelling van Hollandse meesters. Beslist mooi. De man had er verstand van. Hij haalde een schilderij tevoorschijn waaraan hij op dit moment werkte. Het bruine patina had voor de helft plaats gemaakt voor helder lichtblauw en zacht beige. Mooi gedaan, maar zelf zou ik de oude vergeelde laag prefereren.  
Ik pakte mijn schatten in. Iemand die restaureert hoeft nog niet te kunnen taxeren.

maandag 5 mei 2014

Logeren


In een lange rij staan ze naast mijn bed geparkeerd, de Turbo’s en Double Actions.  Geel, blauw, zwart, rood.  Het zijn niet de minsten: flitsende Porches en racende Ferrari’s.  Er tussen, klein en niet in verhouding,  een verdwaalde Volvo 245DL stationcar. De huizen van houten blokken hebben hun dak verloren. Ik heb er met mijn lompe voeten tegenaan geschopt toen ik slaapdronken het bed uit stapte. De  kleinzoon van mijn vriendin zal er niet blij mee zijn als hij weer komt logeren.
“Oma, wie heeft er in mijn bed geslapen?”
“Tien 2, je weet wel..Tien”
Hij zal stiiletjes en nadenkend naar zijn oude autootjes-op-schaal kijken, ooit de trots van zijn vader.

Een keer in de zoveel tijd pak ik mijn biezen om een paar dagen bij mijn vriendin te bivakkeren. Meestal is de planning één dag – ik blijf slapen hoor want dan kan ik wat drinken ’s avonds – maar meestal  komt dan het ene plan na het andere naar boven en loopt het uit. Zo ook deze keer.
Ik kwam om de zooi van Koninginnedag bij haar te ‘dumpen’. Want om  nou te zeggen ‘brengen’.. ik was veel te blij dat ik het eindelijk kwijt was. Voor Afrika, kleding en speelgoed.  Doodmoe en kapot kwam ik zaterdag aan. Waarom eigenlijk? Wat had ik nou helemaal gedaan? Mijn tas ingepakt, het huis een beetje aan kant gemaakt en met de volgepakte auto een dik half uur gereden. Mijn geheugen laat me af en toe in de steek. Hoe kan ik daar nu zo kapot van zijn?! Ik speur in mijn hoofd naar die dag. Koffie gedronken in de tuin.. aha! Het werd een zoete inval. Zoonlief met kind was er al, een huisvriend genoot van het zonnetje, een andere vriendin had vernomen dat ik er was en kwam ook even gezellig langs en zo leek het opeens wel een zaterdagochtend receptie.
Onder de koffie is het goed plannen maken. Naar de Geraniummarkt in Wijk bij Duurstede. Als drie Gambia vriendinnen lopen we een uurtje later door het oude stadje op zoek naar de bewuste markt. Hoewel we beslist veel interesse hebben in geraniums, schoenen kunnen ook op onze aandacht rekenen. Dus stappen we de eerste-de-beste schoenenwinkel in – heel anders dan de winkels in een grote stad en veel leuker . Schoenen passen! Yeah! Vreselijk als je geen geld wilt uitgeven. Vriendin1 wil enkelhoge gympjes met bloemetjes die niet in haar maat beschikbaar zijn. Ze geeft niet op en tilt nadenkend het enen na het andere model op. Vriendin2 heeft het gemunt op slippers. “Hoe vind je deze?’vraagt ze aan me. Ik kijk naar beneden en zie hoe ze haar veel te brede oude voeten  in veel te smalle blote lakslippertjes heeft gestoken. “Ze zijn je te klein” zeg ik in niet mis te verstane woorden. Teleurgesteld met een gezicht van ‘en toch wil ik slippers’ draait ze zich om en haalt stevige zilveren instapschoenen tevoorschijn. Die zitten haar uiteraard als gegoten.  Slechts 70 euro verder. Ikzelf lonk als een meisje van zeven naar de hoge hakken, al jaren niet meer binnen mijn bereik vanwege het lijf. Ik aai ze, snuffel eraan en zet ze weer voorzichtig terug in de glazen stelling. Namaak Birkenstocks zullen het worden. Voor in Gambia.  De cognackleur is mooi.  Is het niet te Jezus-achtig? twijfel ik, maar even later stappen we met dozen en zakken de deur uit, nogmaals op weg naar de geraniummarkt. Na eindeloos struinen in boetiekjes – die heb je nog in zo’n stadje, met damesvestjes en rokjes in allemaal dezelfde bleke jeanskleur – bereiken we eindelijk de groenrode markt. Uit tientallen soorten geraniums kiezen is geen peulenschil. Hangers en staanders, kort en lang, maar allemaal vol trossen bloemen. Met nog meer zakken sjokken we terug naar de auto.

Thuisgekomen plof ik op de bank en bedenk me dat ik voor het eten zou zorgen. Niks geen borrel, opstaan en aan de slag! Een uurtje later zitten we met ons bord op schoot van de vega maaltijd te smullen die ik razendsnel in mekaar gedraaid heb. Doodmoe en kapot, dat dan weer wel..

zaterdag 3 mei 2014

Tante



“Tsjiep-tsjiep-STSJIEPP—tsiep!!” Half acht in de ochtend, het raam wijd open. De zon schijnt warme stralen naar binnen. Over een krap uurtje staat ze te hoog om nog onder de overkapping van de flat door in mijn kamer te schijnen. De bomen zitten al te vol met bladeren om de kleine vinkjes die erin huizen nog te kunnen zien. De eksters daarentegen maken er geen geheim van dat ze al op zijn. Die hebben hun slaapkamer in de boom die het laatst blad kreeg. Kleiner dan de andere drie, een beetje een nakomertje, is hij nu bijkans topzwaar onder het enorme nest dat de eksters in een oksel van de stam gemaakt hebben. Het is een af en aan vliegen van heb ik jou daar.  Het is onmiskenbaar lente. Een nieuwe dag vol met ideeën, kansen en plannen. Maar niet voor iedereen.

Mijn neef is ernstig ziek en vandaag waarschijnlijk niet aan een nieuwe dag begonnen. Een week geleden belde mijn tante, zijn moeder en tevens de jongste zus van mijn moeder.  Het is ernstig, hij moet een nier missen. Mijn nichten en ik houden elkaar op de hoogte. Ik had meer familie dan ik dacht.
Met het wegvallen van mijn ouders bleven alleen mijn broer en ik over. We bleken zonder onze ouders elkaar weinig te zeggen te hebben. Hadden te verschillende levens.  Hij een vrouw, kinderen en kleinkinderen. Ik een “verloofde’, sponsordochter en namaak kleinkind in Afrika. Verder uit elkaar kon het niet liggen. Het  kostte me een dik jaar om de afstand te accepteren.  Zonder verwijt kan ik hem nu bellen als het nodig mocht zijn. En dat doe ik. Om te vertellen dat onze neef misschien stervende is. Want zo is het helaas.

De nier die mijn neef  moest missen kwam in driedubbele tumoren terug. Nog geen week nadat hij optimistisch uit het ziekenhuis kwam – hij maakte nog een ommetje om de spieren wat aan te sterken-  ligt hij nu met geloken ogen. Krachteloos en opgegeven.  Mijn tante is 88, haar zoon 59. “Het is niet eerlijk,”zucht ze “waarom ik niet? Waarom hij?” Als er iets niet discrimineert is het kanker. Kleine kinderen, vitale sporters, miljonairs en arme sloebers.. het is random. Willekeurig. Met je verstand erbij willen heeft geen nut. Redden wat er te redden valt is het enige dat je kunt doen. En zo haast ik me – je moet wát.. - naar mijn tante om bij haar te zijn als het de laatste dag van haar zoon wordt. Ze wil niet naar hem toe, heeft de dag ervoor afscheid genomen.

Als ik op de elfde de lift uitstap staat ze als vanouds lachend in de deuropening te wachten. “”Hi Tinus!” Oh oh, denk ik, die gaat de boel negeren. Meteen erachteraan denk ik, wat dan nóg? Ze is 88, heeft haar man zien sterven op dezelfde manier als waarop haar zoon nu sterft. Mag ze zich afschermen voor haar verdriet, haar machteloosheid? Dat mag. “Kopje koffie Tinus?”  Lekker, ik heb muffins meegenomen. Enorme chocolade gevallen die troost moeten bieden. Tante snijdt het kapje eraf en snijdt het in vieren. “Kijk, zo doe ik dat. Dan heb ik vanavond nog een stukje bij de koffie”. En ze brengt het onderstel op een schoteltje naar de keuken. “Hoe is het Tinus?”  Het kost me moeite om het over mezelf te hebben, maar ik heb me voorgenomen te doen wat er van me verlangd wordt, het niet ‘erover’ hebben dus.  Ik zou mezelf niet zijn als ik daar langer dan een half uur aan toe zou geven. Ik vraag haar wat ze wil. Of ik bij haar zal blijven vandaag of dat ik na de koffie weg zal gaan. “Wat jij wilt schat.” is het eenduidige antwoord. Daar kom ik niet verder mee, hoewel.. “Ik wil u liever niet alleen laten vandaag” en slik nog net in ‘de dag dat uw zoon dood gaat”.   “Goed kind, dan blijf je. Wil je nog iets anders drinken?” En daarmee is het onderwerp voor mijn tante gesloten. Ze gaat in haar gemakkelijke stoel zitten, slaat haar benen over elkaar en begint de krant te lezen.  Ik verdiep me in de Libelle. Die staat vol met optimistische verhalen van en voor vrouwen.  Dan gaat de telefoon. Als een speer veert ze op. Spanning op haar gezicht. Ik kan het gesprek volgen want ze heeft de hoorn op luidspreker gezet.  Het wordt inderdaad de laatste dag. Haar zoon gaat na de slaapmedicatie niet meer wakker worden. “Ok…Ok.. Ja… Ok..” hoor ik tante zeggen. Als ze de hoorn neergelegd heeft sjokt ze met hangende schoudertjes terug naar haar stoel en ploft erin. Slaat de handen voor haar ogen. En schudt nee, nee, nee. Ik leg mijn handen op haar schouders en laat het. Op dit moment heb ik gewacht.
Een tranenloos moment, een doodse stilte.

donderdag 1 mei 2014

Op Hoop Van Zegen



In bed, onder de douche, tijdens het stofzuigen, altijd en overal gonst er een stukje door mijn hoofd. Bang om de beginzin kwijt te raken, de quotes te vergeten,  het spoor bijster te raken, zet ik me bijna bloot aan de pc. Bijna, want met de frisse lucht die het open gezette raam binnenstroomt, wordt het rillen en verstijven zonder kledij. De oudste trainingsbroek, lekker ruim om de vervallen buik, de zompigste sokken en het meest verschoten sweatshirt zijn mijn favorieten. Een snelle koffie uit het espressoapparaat en ik kan mijn gedachten ‘op papier’ zetten.  Er staat echter meer op mijn pc dan alleen maar Word. Het wordt een aanslag op mijn discipline. Ik weet dat als ik Gmail open, ik verzeil in gesurf en gespeur op internet. Alles is interessant, vooral sinds Blendle zijn intrede heeft gedaan in mijn huis.
Blendle is een vondst van Alexander Klopping en zijn maten. Een jonge goed-ogende nerd met een kinderlijk blije lach als hij het over zijn geesteskind heeft. Een site waarbij je artikelen uit tijdschriften, kranten en weekbladen kan kopen voor tien cent. Of twintig. Maar altijd weinig. Bevalt het artikel je niet dan kan je zelfs je geld terug vragen. Zoiets vind ik echt geweldig! Niet dat terugvragen om geld te besparen, maar het idee! In een maatschappij waar iedereen op zijn of haar geld zit..
Terug naar Gmail. In mijn inbox zit een mail van Blendle: 

Je hebt 20 nieuwe alerts
In de Volkskrant, Trouw, AD en Quest hebben we de volgende artikelen voor je gevonden:
Oei! Inderdaad, ik kon alerts instellen voor een bepaald onderwerp. Het werd Afrika. Dan sturen ze je bericht dat er artikelen voor je zijn. Elke dag twintig interessante artikelen over Afrika? Ik hoop het niet, want dan kom ik aan niets meer toe.

Ondertussen gebeurt hier precies waar ik ’s ochtends bij het opstaan bang voor ben. Het stukje dat ik in mijn hoofd heb komt er niet uit. Niet alleen omdat het me aan discipline ontbreekt, maar ook omdat Nieuw! Het altijd wint van Oud. Nu het toch zover met mij gekomen is kan ik ook wel gaan stofzuigen. Dat stuk moet maar wachten. Op Hoop Van Zegen..