vrijdag 22 augustus 2014

Bellen

Een ongeluk komt nooit alleen. Nog eenmaal probeerde ik de buschauffeur te pakken te krijgen: onderaan de Vuurtoren. Hoe romantisch dit misschien ook klinkt - ik had het koud, was kapot van het keiharde eiland-rond-fietsen - de sprong voor de bus was nog net geen zelfmoordpoging. Nee mevrouwtje, geen jas. Nergens? Nee nergens mevrouwtje. Stop. Ho. Wat nu?! Naar de bieb. Internet zoals het plan was.
Ik zit nog niet of de bijna lege telefoon gaat. Gambia aan de lijn. Tapha'sbaas van wie we papieren nodig hebben. Nu heb ik altijd het idee dat ik 6500 kilometer moet overbruggen met mijn stem en ik hoor mezelf al galmen door de doodstille bieb van Vlieland. Het telefoontje is echter zo belangrijk voor de visumzaak waaraan ik bezig ben, dat ik mezelf overwin en hardop fluister: "Please speak slowly. I listen" Paniek is slecht als je een Gambiaan zijn beste Engels probeert te verstaan. Hoeveel maanden ik Tapha op vakantie wil laten komen. Alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld is noem ik 15 september tot 15 november. Ik zuig het zogezegd ter plekke uit mijn duim. Drie maanden is het maximum, maar wie het onderste uit de kan wil hebben, etc etc. Vervolgens vraagt Tapha's "boss" wat hij moet met de brief die voor hem ligt. Of hij die moet stempelen.
De mobiel raakt leger en leger. Alsof ik kan zien wat de man voor brief in zijn hand heeft. Ik hoor iets van "salary" en gok: "copy the letter on your own paper en stamp it please..Stamp..." tuuut-tuuut.. weg met de verbinding. Ik sla mijn handen voor mijn ogen. Zucht. Hoe is het mogelijk dat alles op een dag komt? Weer gaat de telefoon. Tapha nu. Ik ren de bieb uit en sta op het pleintje tussen de badgasten in regenkleding. Zij wel.. Ik schreeuw "Stamp the letters and sendt it !" Tapha is daarentegen geinteresseerd in het aantal maanden dat ik opgegeven heb. "You say two month Tin!?" Ja, dat zeg ik. En dat is meer dan genoeg.

Weg

Mijn jas is haar eigen weg gegaan. En ik probeer er achteraan te fietsen. Eerst koffie. Dan nadenken. Waar had ik haar – of is het hem? – voor het laatst aan?! Posthuys? Telefoonnummer googelen, bellen. “Nee mevrouw, we hebben niets gevonden. Misschien heeft u hem in de bus laten liggen. Probeert u de buschauffeur. Die is net vertrokken. Vangt u hem op bij de camping.”
Ik heb de koffie nog niet eens op, race naar de uitgang van de camping. Daar schiet de bus voorbij. Shit! Hij neemt het bos, ik rij keihard naar de haven waar ik hem verwacht aan te treffen. Klopt, alleen rijdt hij direct voor mijn neus weg. In no time is hij uit het zicht verdwenen. Een ding scheelt, hij kan het eiland niet af. Misschien is hij tanken op de Haven. Niets. Nergens. Nowhere een bus te vinden. Verdwaasd kijk ik om me heen. Zo’n bus zie je toch niet over het hoofd zou je denken. Op het grofvuil-terrein staat een man in neon-oranje te wenken. “Daar! Daar!” Ongelovig staar ik naar een ogenschijnlijk potdichte loods. “Daar???!” De man knikt bevestigend. Ik loop naar de kleine deur naast de grote deuren, open hem en ja hoor.. daar staat de bus, met alle deuren open. Maar ja - Hallooooo! Volluk! – geen levende ziel aanwezig. Ik speur of ik ergens mijn jas zie liggen. Zonder resultaat uiteraard. Weer buiten probeert de neonjas voor mij de buschauffeur te bellen. Telefoon buiten gebruik.
Inmiddels heb ik hem zitten. EN NIET ZO WEINIG. Een normaal mens is toe aan een borrel. Ik niet. Eten is de enige remedie. Taart?! Nee! Koek?! Nee. Broodje?! Mwah. Dan doemt het Pannenkoekenhuis op. Bloedsjagrijnig neem ik op het veel te kille terras plaats. “Een pannenkoek spek appel alstublieft. Nee, niets te drinken.” De over beleefde vakantiekracht druipt af. Hopend op WIFI start ik de laptop. Natuurlijk geen wifi. Zo’n dag is het. Ik tik mijn verhaal. Eet ondertussen koude pannenkoek. De vakantiekracht wijdt zich met glimlach en standaard beleefdheden aan zijn nieuwe klanten. Sommige mensen zijn hier namelijk op vakantie.

Zwemmen

“Mamaaaaa!” Een wel heel onverwachte uitroep als je je naakte lijf in de woeste golven stort. Ik had me niet kunnen bedenken dat ik zou gaan zwemmen vanochtend. Storm! Regen! Geen Zon! Als ik om half tien wakker wordt bedenk ik me dat. Tegelijkertijd hoor ik Aafke “Tien!” roepen. De beslissing is ter plekke genomen. Ik ga. “Even piesen Aaf!” Op de piesemmer wrijf ik mijn ogen wakker. Het zal de eerste keer worden dat ik in mijn knalroze badjas het duin overga. Mama’s badjas. Dat dan weer wel. Eenmaal het duin over kijken we ongelovig naar de keihard schuimende zee onder ons. Gaan we daarin? Twee brandingen maken het gemakkelijk. Het ‘pierebadje’ is minstens zo onstuimig als de zee achter de zandbank. We kleden ons uit en pakken de kleren in zakken. Een berg zand erop moet voorkomen dat het als een voetbal richting Terschelling waait. Als twee jonge meiden springen we de golven in.”Mamaaaa! Joehoe!!” We buitelen en spartelen op ons rug en zien de wolken boven ons wegstuiven. “Misschien gaat het wel regenen!” roept Aafke opgetogen, alsof we nog helemaal geen regen gehad hebben. Langzaam beginnen onze lijven door te krijgen dat het zeewater lauw is. Kippenvel verdwijnt. Meer dan een paar slagen zwemmen kan je niet want dan is er alweer een golf over je heen getuimeld. Na een minuut of tien rennen we er net zo hard uit als we er in gegaan zijn. Grijpen de zakken onder het zand vandaan en scheuren naar de strandovergang in ons nakie, de zakken onder onze arm. Daar is het stil. Geen wind, de zon is doorgekomen en verwarmt onze geschrokken lijven. Het is heerlijk om even bij te komen. De dag is begonnen.

dinsdag 12 augustus 2014

Fietsers


"Hoest met de Buienradar?" vraagt Ria, mijn gast van Vrienden op de Fiets. In regenbroek en pet-op-het-hoofd staat de Deventerse klaar om met haar vriendin naar Marken te fietsen. "Daar is zij nou nog nooit geweest!" zegt ze met Veluws accent. Want daar komt ze oorspronkelijk vandaan, Oenen op de Veluwe. Ze is opgetogen over het weerzien van het KNSM-eiland. Als kind had ze een Amsterdamse penvriendin waar ze 's zomers mocht logeren. "Mijn vader bracht me dan naar Elburg. Daar stapte ik op een boot die naar Amsterdam voer. Een hele reis." Op de vraag waar die vriendin woonde in Amsterdam-Noord wist ze nog slechts te herinneren: "na de pont rechtdoor, en dan rechtsaf." Nou dan weet je het wel , zeg ik lachend en vertel dat ik daar geboren ben.
Gisteravond kwamen ze aan, bepakt en bezakt. Precies op het moment dat twee mensen maaltijden af kwamen halen. Oei! hoe dirigeer ik alles de goeie kant op?! Ik vertelde ze dat ze de fiets maar op slot moesten zetten in de hal en alle bagage eraf. "Dit is Amsterdam hoor!" en wees ze op de loggia waar ze even plaats konden nemen. Ondertussen schepte ik bakjes en tasjes vol. Na tien minuten was de rust weergekeerd. De dames zaten rechtop op de bank om zich heen te kijken. "Er is veel te zien hier he?!" Dat mag je wel zeggen ja, doelend op mijn verzamelingen espressopotten boven hun hoofd en vitrines vol met curiosa. "Het is me eigenlijk iets teveel" zeg ik lachend en zie in een ooghoek hoe op het tafeltje pontificaal een joint ligt te smeulen. De dames hebben niets door. Ik doof hem en doe hem terug in het daarvoor bestemde kokertje. Af en toe een haaltje moet de pijn in mijn lijf verzachten.
Als de dames hun bagage naar de kamer gebracht hebben gaan we aan tafel. Want ook zij eten mee. Gedrieen zitten we gezellig 'aan-aan-het-banket' . Vooral Ria heeft veel te vertellen. Ze komt al heel lang in Oost Afrika en heeft sinds haar pensionering heel wat afgereisd. Haar vriendin kijkt glimlachend toe. "Jij niet?"vraag ik. Nee, zij had 'alleen' maar Amerika met Ria gedaan. "We doen alles met de Oad, Das zo fijn!"
De volgende ochtend sta ik om 8 uur de tafel te dekken. De ramen zijn nat en beslagen. De dames eten zonder mij, want ik moet vanochtend nuchter blijven ivm lab onderzoek. Dat gaat me slecht af, geen koffie. Om negen uur bekijken we de Buienradar. Om kwart voor tien zal het droog zijn. We kletsen nog wat en rekenen de boel af. Ze zijn zo tevreden dat ik iets extra's krijg. Hiep! Hiep! Om klokslag kwart voor tien breekt de zon door. Mooi! En nu allemaal opgehoepeld hahahha!

maandag 11 augustus 2014

Toerist


“Ssetopp! I’m a tourist!” Vol verwijt springt de vrouw links..rechts..links.. ja, hoe kan ik die nou ontwijken! “Fuck!”denk ik. “Use the footpath!” zeg ik en ram met mijn stuur nog net niet haar arm van het lijf. Amsterdam is uitgestorven en tegelijkertijd overgenomen door toeristen die zich van geen verkeer bewust zijn. Vakantie-verstand hebben ze. Hun  IQ is gedaald met 300 %. Ze wanen zich alleen–op-de-wereld en bezetten rijbanen en fietspaden alsof het uitgezette wandelpaden zijn.
 Om van mijn ergernis bij te komen rijd ik naar de OBA, de grote bieb van Amsterdam. Op de 7de etage aangekomen bestel ik een capuccino en denk rustig op het terras plaats te kunnen nemen. In de wind, in de gefilterde zon. Helaas. De 7de geeft prachtig uitzicht op de binnenstad. En dat staat in alle folders van de VVV vrees ik. Een grote groep toeristen staat zich te vergapen, kiekjes te nemen. Selfys met de Montelbaanstoren op de achtergrond. Snel drink ik de koffie op. Geen lol aan zo.
Op de fiets waait de wind  de agressie uit mijn kop. Even naar de apotheek (leuk!) ,dan nog even een boodschap (want ik vergeet altijd iets, boodschappenlijstjes heb ik nog nooit van gehoord) en dan snel het huis aan kant maken voor als de Dames van “Vrienden op de Fiets” komen logeren vanavond. In het huis is het een bende. Maar ik weet hoe ik dat op moet lossen. Ik dump alles voor 1 nacht in mijn slaapkamer en mijn huis ziet eruit  als de toonkamer van Leen Bakker.  Dus stap ik straks over een fiets zonder achterwiel, onder een tafeltje door, tussen het wasgoed in, en dan over mijn kleren in bed. Makkelijk zat. En de dames? Die zijn even een ommetje aan het maken over mijn eiland. Morgenochtend krijgen ze een gezellig ontbijt en daarna pleur ik alles weer mijn huis in. Heel gezellig.

vrijdag 8 augustus 2014

Immigratiedienst

Op 24 april jl schreef ik op mijn blog het stukje “Kwijt”. Ik verwoordde er mijn teleurstelling in over het feit dat het visum voor mijn geliefde afgewezen was. Hij mocht niet van Gambia naar Nederland komen om samen met mij vakantie te vieren.
We zijn nu drie maanden en veertien dagen verder. En tientallen euro’s aan internationale belkosten. Om het nog maar niet te hebben over de kosten die de rechtsgang met zich meebrengt. Advocaat, griffierechten, vervoer straks naar de rechtbank in Middelburg (of all places..)etc etc.
De lol gaat er behoorlijk van af. Waar gaat het eigenlijk over? Het verband is totaal weg. Kwijt dus. Na maanden alleen gebrekkig bellen – door gebrekkig netwerk vooral – zagen we elkaar gisteren voor het eerst even op Skype. Wat er dan gebeurt is heel apart. In plaats van woorden zag ik mezelf applaudisseren op het minischermpje. Tapha was vooral bezig met om zich heen kijken tussendoor (hij zat in een internetpoint met vrijwel geen privacy). Verder giechelen als een jonge meid, mijn buik laten zien die nu plat is na de operatie en kijken kijken kijken. Wat valt er ook te zeggen? Ik hou van jou is evident en afgezaagd. “I miss you too”wordt tegen iedereen gezegd die ze een dag niet gezien hebben. Na 20 minuten was de koek op, de door Tapha aangekochte minuten waren verstreken. Een paar kussen tegen het laptopscherm en Kling! Het was gebeurd. Doodse stilte in huis. Oorverdovende stilte.
En dan vandaag. Bellen met de advocaat. Vragen of de gronden die ze aanvoert al opgestuurd zijn zodat de zaak in Hoger Beroep kan. Bellen met Gambia om te zeggen dat we toch echt een nieuwe brief van Tapha’s baas nodig hebben. Geen gehoor. Viavia op Facebook contact gezocht met iemand die Tapha kent. Hem alles uitgelegd. Dat we minstens 12 kwitanties moeten overleggen waaruit blijkt dat hij maandelijks salaris gekregen heeft. Zucht, ik word gek. Zou het liefst alles afblazen. Waar gaat het nog over..? In october ga ik daar naartoe als het mee zit. Die paar maanden kunnen we ook nog wel zonder elkaar. Het Hoger Beroep is misschien pas over een maand, dan is het september.
Was ik vanmiddag nog woest over zoveel onmacht, nu voel ik verdriet. Dat we met al onze eerlijkheid niet tegen de vooringenomenheid van de Nederlandse overheid in de vorm van Immigratiedienst op kunnen. Alles vegen ze van tafel. Foto’s die moeten bewijzen dat hij wel degelijk werk heeft, dat hij wel degelijk een sociaal leven heeft daar, dat hij hier alleen maar op vakantie komt en daarna weer hard aan het werk moet… ze hebben er lak aan. Bekijken ze het uberhaupt wel?! Vragenformulieren waarin de doopceel van de hele familie staat zouden ze niet ontvangen hebben. Schande!! De woede steekt weer op als ik dit schrijf. Ik ga ermee naar de krant! Ik brul het uit op internet: schande ! !!! Driewerf Schande zoals we behandeld worden!!!!
We leven in een beschaafd land, maar zoals wij terzijde geschoven worden zonder gehoord te worden .. daar heb ik niet eens woorden voor.
Deel dit bericht gerust, de wereld moet maar eens weten hoe de IND met mensen uit AFRIKA om gaat. Schande!!!