Sinds ik terug ben uit Afrika verbaas ik me
meer en meer. En niet in het laatst waar het gaat om materiële dingen.
In mijn mailbox ligt een aankondiging van een bedrijf waar ik vorig jaar
in een opwelling een sapcentrifuge had gekocht. Absurd
denk ik nu, alsof ik in mijn leven al niet eerder drie sapcentrifuges
heb gekocht en ook weer verkocht omdat ik regelmatig gek wordt van het
teveel aan spullen in huis. Ballast, allemaal ballast. Afgezien nog van
het feit dat je het op moet bergen, schoon moet houden en wat-al-niet.
Maar goed, er ligt dus een boekje van bovengenoemd bedrijf in mijn
mailbox “om inspiratie op te doen”. Een folder dus met waarschijnlijk
een teveel aan laptops, camera’s, elektrische rijststomers en weet ik
veel. Ik heb het niet in gekeken.
Ik moest plotseling terug denken aan Djanko, met wie ik op doorreis was in Gambia.
Aangekomen rond het middaguur in Soma, een dorp nabij de oversteek van
de Gambia rivier - wilde ik na uren hobbelen in een bushtaxi wel
gezellig even de benen strekken. Wat doe je dan? Je gaat naar het
plaatselijke marktje aan de overkant van de stoffige rode zandweg. Maar
voor ik de pas erin zou zetten hield Djanko mij staande en ging voor mij
staan. Met een serieuze blik begon hij me te ondervragen.
“Tin tell me…What do you need?”
Ik bleef hem aankijken en probeerde te peilen waar dit heen zou gaan.
“I mean, do you need something?” hield hij aan.
“No,” stamelde ik “I just want to have a look.”
Ik begreep zijn vraag. Hij had geen geld in zijn zak en al helemaal
niet in zijn portemonnee (die hij niet eens had). Mijn geld was ‘ons’
geld en mijn portemonnee noemden we de ‘moneytree’.
Ik voelde me
een betrapt klein kind dat teveel zakgeld op zak heeft. Zomaar even
kijken of er tussen de spullen op de markt iets zit wat je toevallig
kunt gebruiken of erger nog: wat je misschien gewoon domweg leuk zou
vinden om te kopen.
We staken de straat over naar het marktje. Ik
alsof het doodnormaal was wat we deden – ik doe dit mijn leven lang al
en het is ook normaal voor mij – en hij een beetje stilletjes. Kijkend
naar de plastic teiltjes, theepotten, bekers, lepels in soorten en
maten, parfum, koffie, zeep en kaftans, ontwaarde ik sokken. Sokken!
Natuurlijk.. sokken! Die kon ik kopen. Voor hem uiteraard.
We
betaalden met dalasis van de ‘moneytree’. Met een zucht van verlichting
pakte Djanko het dunne plastic tasje van de verkoper aan en liep met
besliste pas de straat weer over. Ik liep er maar stilletjes achteraan.
Kijken of je misschien wat nodig hebt, absurd gewoon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten