woensdag 2 april 2014

Shoppen

Sinds ik terug ben uit Afrika verbaas ik me meer en meer. En niet in het laatst waar het gaat om materiƫle dingen. In mijn mailbox ligt een aankondiging van een bedrijf waar ik vorig jaar in een opwelling een sapcentrifuge had gekocht. Absurd denk ik nu, alsof ik in mijn leven al niet eerder drie sapcentrifuges heb gekocht en ook weer verkocht omdat ik regelmatig gek wordt van het teveel aan spullen in huis. Ballast, allemaal ballast. Afgezien nog van het feit dat je het op moet bergen, schoon moet houden en wat-al-niet.
Maar goed, er ligt dus een boekje van bovengenoemd bedrijf in mijn mailbox “om inspiratie op te doen”. Een folder dus met waarschijnlijk een teveel aan laptops, camera’s, elektrische rijststomers en weet ik veel. Ik heb het niet in gekeken.
Ik moest plotseling terug denken aan Djanko, met wie ik op doorreis was in Gambia.
Aangekomen rond het middaguur in Soma, een dorp nabij de oversteek van de Gambia rivier - wilde ik na uren hobbelen in een bushtaxi wel gezellig even de benen strekken. Wat doe je dan? Je gaat naar het plaatselijke marktje aan de overkant van de stoffige rode zandweg. Maar voor ik de pas erin zou zetten hield Djanko mij staande en ging voor mij staan. Met een serieuze blik begon hij me te ondervragen.
“Tin tell me…What do you need?”
Ik bleef hem aankijken en probeerde te peilen waar dit heen zou gaan.
“I mean, do you need something?” hield hij aan.
“No,” stamelde ik “I just want to have a look.”
Ik begreep zijn vraag. Hij had geen geld in zijn zak en al helemaal niet in zijn portemonnee (die hij niet eens had). Mijn geld was ‘ons’ geld en mijn portemonnee noemden we de ‘moneytree’.
Ik voelde me een betrapt klein kind dat teveel zakgeld op zak heeft. Zomaar even kijken of er tussen de spullen op de markt iets zit wat je toevallig kunt gebruiken of erger nog: wat je misschien gewoon domweg leuk zou vinden om te kopen.
We staken de straat over naar het marktje. Ik alsof het doodnormaal was wat we deden – ik doe dit mijn leven lang al en het is ook normaal voor mij – en hij een beetje stilletjes. Kijkend naar de plastic teiltjes, theepotten, bekers, lepels in soorten en maten, parfum, koffie, zeep en kaftans, ontwaarde ik sokken. Sokken! Natuurlijk.. sokken! Die kon ik kopen. Voor hem uiteraard.
We betaalden met dalasis van de ‘moneytree’. Met een zucht van verlichting pakte Djanko het dunne plastic tasje van de verkoper aan en liep met besliste pas de straat weer over. Ik liep er maar stilletjes achteraan. Kijken of je misschien wat nodig hebt, absurd gewoon. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten