maandag 14 april 2014

Buurmannen


“Hi Tineke, how are you?” Marvin komt zojuist naar buiten. Hij is mijn zwarte goedlachse drukke buurman, hij komt uit Jamaica en is getrouwd met een klein Spaans vrouwtje. “I am alright and you?” Hij heeft nooit tijd, moet altijd door, maar een praatje met mij , daar doet hij zijn best voor want ik ‘ga’ met een zwarte man uit Gambia. “I have been there! I wanted to see the villlage of Kunta Kinte! I did not see you!!” Nee dat verbaast me niets, Gambia is geen klein landje. Marvin had zich vorig jaar aan me voorgesteld. Op Koninginnedag. Hij droeg een enorme Motown-pruik, een oranje T-shirt en had de Hollandse vlag op zijn bruine wangen geschilderd.  “Hi I am Melvin!”
Na vrolijk wekenlang  “Hi Melvin!”geroepen te hebben vond hij het tijd om in te grijpen. “It’s Márvin! From Marvin Gaye!! Sexual healing!!” Jajaja..stop..ho.. ik heb hem!
Marvin Gaye. Marvin Gaye. Zijn beroemde ‘Sexual Healing’ stáát voor begin jaren ’80. Het zouden mijn wildste jaren worden. De gekste, stoutste jaren ook. De tijd was er naar. Was de sexuele revolutie begin jaren zeventig, begin tachtig kon er ook wat van. Maar anders. Seks and drugs and rock&roll speelden de hoofdrol waarvan de tweede wel de star was. Alles kon, alles mocht, voor niets deinsden we terug. “Wé?!” hoor ik mijn vriendin al in gedachten ontsteld zeggen. ”Jij! zal je bedoelen!” Ik moet toegeven, ik was de initiatiefneemster, maar mijn vriendinnen waren gemakkelijk mee te krijgen. In een grachtenpand achter het Paleis op de Dam had ik een sousterrain gehuurd van een vriend. Nou ja gehuurd.. ik betaalde de helft en voor de andere helft hield ik de marmeren gangen en trappen van het monumentale pandje schoon. Dat schoonmaken was een crime. Ik stelde het uit en uit tot de volgende week al bijna weer aangebroken was. Katers waren me niet vreemd want ook overdag werden er regelmatig flessen dure Chablis open getrokken die ik verkregen had middels ‘proletarisch winkelen’.
Ons pand was door nog een creatieveling bezet, op 2-hoog. Een Engelse videomaker die muziek-en reclameclipjes maakte waarin Michael Jackson met ‘Beat it!’ de montagekamer vulde. Was ik in Utrecht na mijn ‘scheiding’ al behoorlijk los gegaan, met het zien van de zwarte krullen en de blauwste-ogen-die-ik-ooit-gezien-had viel ik als een blok voor de kleine videoman.
In het atelier dat ik in het souterrain had ingericht  kon hoegenaamd alles. Er stonden naaimachines, een enorme patroontekentafel en een vitrine met jaren’50 kinderkleertjes, speelgoed en schoentjes. Ik was afgestudeerd aan de Rietveld Academie op Kinderkleding.  In een donkere hoek hing een stortbakje met een kraan aan de antieke steentjes. De muren had ik geschilderd maar beschimmelden waar je bij stond. ‘Sexual Healing’ klonk uit de zwarte Sony radio-cassetterecorder. Aan werken kwam ik overdag nauwelijks toe. Iedereen kwam  langs. Niet alleen vrienden uit Utrecht die een dagje Amsterdam deden, maar ook klanten en vrienden van de videomaker die niet open gedaan had omdat hij in mijn bed lag te ronken. Sommigen namen hun racefiets op de nek en struikelden met fiets en al het stenen trapje naar mijn Walhalla af.  De kleine passpiegel werd van de muur gehaald en gebruikt om een ‘lijntje’ te leggen. Het was het equivalent van  ‘De Zoete Inval’. De videoman en ik reisden op en neer naar Londen. Sliepen met zijn 8-jarige zoon tussen ons in en schoven hem aan de kant als we seks wilden.
Inmiddels was ik maar in mijn atelier gaan wonen. Blokjes van twee dagen per week  omdat heen-en-weer reizen naar Utrecht me te duur en omslachtig werd. In een afgeschermde hoek legde ik pallets met een matras erop. Om het gezellig te maken stond er een reuze tv, een vierkant houten blok van afgebladderd fineer. De klanten die mijn kleren nietsvermoedend kwamen passen schrokken regelmatig op als ze opeens een paar voeten zagen bewegen achter het schot dat mijn slaapkamer was. Die voeten waren niet altijd van de kleine videoman want trouw waren we allerminst. Zowel hij als ik gingen ons gang. Dat kwam niet in de laatste plaats door de drank en drugs waaraan we ons tegoed deden. Onze eventuele jaloezie schoven we aan de kant om ruimte maken voor nog méér van alles. In de avond probeerde ik mijn werk te doen. Naaide kleding van zeemleren vellen en zware fluwelen gordijnen voor de VPRO directeur die mijn buurman was. Alles om aan geld te komen. Tegen twee uur ’s nachts werd het tijd om uit te gaan. Op de zilver geverfde omafiets peddelde ik naar discotheek “Mazzo” op de Rozengracht. Een pasje had ik niet maar ik lulde me altijd naar binnen. De videoman was een van de oprichters. Daar pakte ik de drank weer op, snoof met vage meiden een lijntje in het toilet. Tegen zes uur ’s ochtends was het wel gedaan met de pret. De dansvloer was leeg, alleen aan de kant hingen de eerst nog uitzinnige dansers op een bank tegen de muur. De een na de ander strompelde naar buiten. Eenmaal in de buitenlucht ‘vergaderden’ we nog even na en vertrokken ofwel naar een volgende tent óf naar iemands huis. Ook mijn atelier was regelmatig het doelwit om nog even een eitje te bakken of domweg om met elkaar naar bed te gaan.
Mazzo was een elite tent. Acteurs, schrijvers, muzikanten, artiesten van allerlei kunne. Niet gek want het was opgericht door mensen van de Rietveld. Het was dan ook allerminst verbazend  toen mijn vriendin en ik  Donald Jones op een vroege ochtend ontmoetten na weer eens een nacht vol drank. We hadden zin in wat te eten.  Even later beklommen we de smalle houten trapjes van zijn woning om de hoek van Mazzo. Op elke etage van het Jordaanpandje had hij één kamer, zo smal was het. “Music?” vroeg hij in het Engels, waarschijnlijk te teut om zijn schattige gebroken Nederlands ten gehore te brengen. Tuurlijk knikten wij, mijn vriendin en ik. Hij zette een plaat van Beethoven op. Of van Bach, dat weet ik niet meer. Na enige minuten haalde hij de arm van de platenspeler omhoog. “Listen! I show you a different version now.” en hij haalde  een volgende versie van het vinyl uit een hoes. “Dit wordt een vergelijkend warenonderzoek vrees ik, het lijkt dat radioprogramma wel!” Ontsteld keken we toe hoe Donald plaat na plaat op de speler legde.  Het werd tijd om hem uit zijn  muzikale droom te helpen. “Do you have eggs?!” Het werkte. Mijn vriendin bleef boven voor zich uit zitten staren en Donald en ik stuiterden het trapje naar de keuken af, een verdieping daar onder. Na het uiteindelijk verorberde gebakken eitje deed hij nog even een poging om ons alle twee in bed te krijgen. Maar zonder resultaat. “Sorry, we are too busy.” logen we met onze dronken hoofden en fietsten zigzag over de tramrails in het vroege ochtendzonnetje terug naar mijn atelier.
Buurmannen, ik heb er geloof ik iets mee..


Herman Brood voor Mazzo

Geen opmerkingen:

Een reactie posten