Een grijze regenachtige zondag lokt me nou niet bepaald naar
buiten. Sterker nog, ik blijf in bed. Althans vandaag. Niet zozeer vanwege het
grijs als wel vanwege de kleurige dag ervoor, Koninginnedag, waarvoor ik
honderd keer op mijn vingers getikt wordt. “Koningsdag!” Jajaja, al goed. Ik
heb waarschijnlijk iets gemist in de maanden dat ik in Afrika zat.
Ik had mezelf bezworen het rustig te houden, alle meuk in de
box gewoon te laten staan tot volgend jaar en hooguit een ommetje over het
plein voor de deur te maken. Gezien mijn jarenlange ervaring met Koninginnedag –
altijd wild met teveel drank en van een hoog ADHD gehalte – had ik beter moeten
weten toen ik naar buiten ging.
Op het plein scheen de zon en de vrijmarkt zag eruit als een
openlucht-speelgoedwinkel. Op fleurige kleedjes zaten rose geklede meisjes
onder leiding van hun moeder hun dierbaarste pop te verkopen, stoere jongens
hun geliefde V-Tech Notebook. Vaders
hielden zicht op onverkoopbare fietsjes en probeerden hun eigen ongelezen
boeken aan de man te brengen. Tot zover niets bijzonders. Maar er was mooi
houten speelgoed. Niet van dat gewone-zomaar-hout, maar kleurig degelijk spul. In gedachten zag ik al hoe Malang en Mustapha in mijn
roundhut in Gambia met de houten hijskraan speelden die nu nog voor me op de
grond lag. Hoe het kindje van Arrogi de kleurige houten trein met blokken door het
stoffige rode zand zou trekken, waarbij hij er geen acht op zou slaan dat het
ene na het andere blok onder het zand of tussen het op de compound zwervende wasgoed verdween. Ik was om en trok mijn portemonnee.
Omdat ik niet kon nalaten te zeggen dat het voor de kids in
Afrika was kreeg ik het goedkoop met nog extra houten speelgoed toe. Oh jee, dat werd sjouwen. Met twee plastic
tassen ging ik terug naar huis. Dat zou zich nog zeker drie keer herhalen. Om twee uur viel ik op het logeerbed – de ramen
wijd open om niets van het geroezemoes op het plein te hoeven missen - met
koffie en een zojuist gescoord boekje: Dag Afrika! van Marcia Luyten.
Ik werd er niet vrolijk van. Het eerste hoofdstuk lezend
vlogen me de statistieken en cijfers me om de oren en herhaaldelijk moest ik
een alinea overlezen omdat ik de draad
totaal bijster was of het domweg niet gesnapt had. Ik meende begrepen te hebben dat al wat we
doen in Afrika vooral MIS is en dat het onze schuld ook nog eens is dat ze daar
nu nog steeds in armoe leven. Shit. Ik legde het boekje weg. Dronk nog een kop
koffie en besloot terug te gaan naar het plein. Daar was de zon inmiddels
vervangen door een frisse bries en de meesten waren aan het inpakken. Herhaaldelijk werd ik aangesproken of ik
kleren, speelgoed en wat-al-niet wilde, gratis en voor niets. Bij de vuilnisbak
op de hoek van de straat lagen de puzzels in dozen zigzag tussen potten en
pannen, sportschoenen en kleding. Een walhalla voor wie spullen voor Afrika
inzamelt. Een drama voor wie net vier weken geleden geopereerd is. De rem was
eraf.
Op de fiets toog ik de stad in. De ‘Koningsdagkoorts’ had toegeslagen. Bij een vriendin ging ik aan
de drank. Toen de witte wijn op was en geen nieuwe voorradig, was de Nieuwmarkt
aan de beurt waar in een ronde tent de rock&roll me om de oren vloog.
Swingend met mijn handen aan het stuur van mijn inmiddels alweer overvolle
fiets – een plastic tractor achterop en de fietstassen vol met boeken en
kleding - vierde ik alsnog de eerste ‘ Koningsdag’. Niet zonder een waardig einde bij weer een
andere vriendin die een huis aan een gracht bewoont in hartje Amsterdam. Op de stoep -veel te koud maar dat moest dan
maar- zaten we met, zij een korenwijn en ik een braaf oranje sapje, aan een
slap bungelende pret-sigaret naar de meute toeristen te kijken die aan ons
voorbij trok. Keten was ons niet vreemd
en met een High Five muts op haar hoofd
moest mijn gastvrouw menige dreun van een dronken Chinees of
aangeschoten Spaanse ontvangen.
Toen het te koud werd besloot ik dat het mooi geweest
was.
Ontstellend helder, althans dat dacht ik, fietste ik zigzaggend tussen de veelal dronken buitenlandse oranjegangers terug naar huis. Binnen was het een bende. Over de zakken met speelgoed struikelde ik mijn bed in.
Ontstellend helder, althans dat dacht ik, fietste ik zigzaggend tussen de veelal dronken buitenlandse oranjegangers terug naar huis. Binnen was het een bende. Over de zakken met speelgoed struikelde ik mijn bed in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten